Wat gebeurde er in Kelpen-Oler?
Een fel brandende hoop organisch materiaal en mest op het terrein van een agrarisch bedrijf in Kelpen-Oler hield in de nacht van zondag op maandag de hulpdiensten uren bezig. Rond 23.45 uur zag een passerende automobilist vanaf de Zandstraat vlammen en belde 112. Brandweervoertuigen rukten uit richting het bedrijf aan de Kelperheide. Ter plaatse bleek een grote opslag met organisch afval en mest in brand te staan.
Al snel werd opgeschaald naar middelbrand. Dat betekent: extra mensen, extra materieel en vooral extra water. In het buitengebied zijn weinig brandkranen, dus kwamen twee waterwagens mee om een constante watertoevoer te garanderen. De prioriteit lag bij het afgrenzen van het vuur, zodat het zich niet door de hoop of naar de omgeving kon uitbreiden.
Omdat een brand in mest en groenafval diep in het materiaal kan smeulen, werd een loader ingezet. Met die shovel werd een ‘stoplijn’ gemaakt en de hoop laag voor laag uit elkaar getrokken. Het doel: de brandhaarden blootleggen, de zuurstoftoevoer beperken en het materiaal gericht nat te maken. Dat is traag en zwaar werk; bij dit soort branden blus je niet alleen de vlammen, maar vooral de hete kern die je niet ziet.
Rond 02.30 uur meldde de brandweer dat de situatie onder controle was. Een Adviseur Gevaarlijke Stoffen voerde metingen uit in de omgeving. Goed nieuws: er werden geen schadelijke concentraties gemeten. Om herontsteking tegen te gaan hield het bedrijf de hoop nat met sprinklers en werd het materiaal met een laag zand afgedekt.
De politie sprak ter plaatse van een mestopslag. Dat verklaart waarom de inzet relatief lang duurde: mest en organisch afval kunnen blijven gloeien, zelfs als de buitenkant al zwart en nat oogt. De blusploegen bleven daarom nog langere tijd controleren en nathouden.
- 23.45 uur: melding van brand aan de Zandstraat, inzet richting Kelperheide
- Opschaling naar middelbrand, komst van meerdere blusvoertuigen en twee waterwagens
- Inzet van een loader om de hoop open te trekken en een stoplijn te maken
- 02.30 uur: brand onder controle
- AGS-metingen: geen schadelijke concentraties in de omgeving
- Nazorg: sprinklers en zandbedekking om herontsteking te voorkomen
Waarom blijft zo’n mest- of groenafvalbrand zo lang smeulen?
In een dichte hoop mest of compost ontstaat warmte door biologische activiteit. Als dat proces te snel gaat of het materiaal te compact ligt, raakt de warmte niet kwijt. Dan kan het binnenin zo heet worden dat er broei ontstaat en uiteindelijk zelfontbranding. Ook een vonk of een restje as kan het proces op gang helpen, maar de kern is vaak dezelfde: veel materiaal, weinig ventilatie en warmte die blijft hangen.
Blussen is daardoor een precisiewerk. Als je alleen water aan de buitenkant gooit, koel je de schil, maar blijft de kern gloeiend. Daarom trekken brandweerlieden en medewerkers zo’n hoop uit elkaar. Ze scheppen delen weg, verplaatsen ze en koelen gericht. Zand helpt om zuurstof te verstikken en de warmte beter te isoleren van verse lucht. Sprinklers houden de temperatuur vervolgens laag, vooral in de uren nadat de vlammen weg zijn.
De keuze voor middelbrand is bij dit soort incidenten logisch. In het buitengebied zijn brandkranen schaars, dus moet water worden aangevoerd met tankwagens of via een pendel. De inzet van meerdere voertuigen is geen overdaad, maar een manier om snelheid en continuïteit te houden: één ploeg opent de hoop met de loader, anderen koelen en bewaken de randen, terwijl waterwagens het bluswater blijven aanvoeren.
Milieurisico’s krijgen extra aandacht. Rook van organisch materiaal is vaak vooral hinderlijk en ruikt sterk, maar hulpdiensten laten standaard een Adviseur Gevaarlijke Stoffen meten. Dat gebeurde hier ook; er zijn geen schadelijke waarden aangetroffen. Tegelijk proberen teams bluswater te beheersen, zodat het niet onnodig wegloopt. Door de hoop te compartimenteren en met zand te werken, blijft de inzet overzichtelijk en de impact op de omgeving beperkt.
Hoe het vuur in Kelpen-Oler precies is ontstaan, is nog niet duidelijk. Bij agrarische bedrijven spelen meerdere factoren mee: wisselende temperaturen, vocht in het materiaal, compact stapelen, en soms een kleine ontstekingsbron. Preventie draait om eenvoudige stappen: temperatuur van hopen monitoren, niet te hoog en niet te compact opslaan, en regelmatig omzetten zodat warmte weg kan. Bij grotere opslag helpt scheiden van partijen en duidelijke vakindeling, zodat een eventuele brand zich niet door de hele bult vreet.
Voor omwonenden is het beeld herkenbaar: flikkerend licht in de nacht, brandweerwagens die af en aan rijden, en de geur van verbrand organisch materiaal. Het advies bij dit soort rook is meestal simpel: ramen en deuren dicht als je last hebt, en ventileren zodra het kan. Dankzij de metingen in deze nacht hoefde de omgeving niet extra te worden gewaarschuwd, maar de brandweer hield wel een oog op rookrichting en eventuele overlast.
De komende uren en dagen draait het om nazorg: controleren of er geen warme plekken overblijven, het materiaal veilig afvoeren of verder spreiden, en de infrastructuur op het erf herstellen. Voor het getroffen bedrijf betekent het ook: tellen wat er nog bruikbaar is en wat niet. Zulke branden zijn zelden spectaculair van omvang, maar wel taai en kostbaar. De inzet in Kelpen-Oler laat zien dat vroeg melden, snel opschalen en slim werken met shovel, water en zand het verschil maken.
Schrijf een reactie